Strikjes

Als je net begint met breien is een van groot werkstuk nog erg lastig. Het breien gaat in het begin nog niet snel, dus duurt het lang voordat je iets klaar hebt. Het risico is dan groot dat je stopt en niet meer verder gaat met breien. Dat is erg jammer.

Daarom adviseren wij om proeflapjes te maken. Daar kun je de leukste dingen van maken. Bijvoorbeeld deze strikken, wij zijn er bij Knitkids dol op. Je ziet ze in heel veel van onze werkstukken terugkomen. Je kunt ze van de dikke wol maken of van dunnere wol. Het maakt niet uit. Maak je een proeflapje van tricot (blauwe strik), dan moet je deze eerst een nachtje onder een natte handdoek leggen om omkrullen te voorkomen.

Wat heb je nodig

• allerlei restjes wol, dikte en kleur maakt niet uit
• bijpassende breipennen
• naald met stompe punt
• allerlei versieringen

Zo maak je een strikje

Zet 15 steken op als je wol hebt voor naald 3 of 4 en brei 16 toeren (8 ribbels als je recht breit). Heb je wol voor naald 5 of 6 dan zet je ook 15 steken op maar brei je ongeveer 12 toeren. Het moet een rechthoek worden. Kant de steken losjes af.

Neem nu een draad, dezelfde kleur of een andere kleur en wikkel die een beetje strak om het midden van het lapje zodat er een strik ontstaat. Knoop de draden aan de achterkant vast.

Versier nu je strik met alles wat je mooi vindt. Het rode en blauwe hartje zijn gehaakt. Een filmpje hoe je die maakt, kun je hier vinden.

Je kunt de strikjes op een haarspeld naaien, op een brochespeld, op je etui, trui of wat je maar leuk vindt. Maak er lekker veel, meteen een goede oefening voor het grotere werk. Meer ideeen voor proeflapjes? Kijk dan bij de breiwerkjes voor beginners.

Veel plezier!